Een Distributed Denial of Service (DDoS) aanval is een kwaadwillige poging om de normale werking van een netwerk, service of website te verstoren door deze te overbelasten met een grote hoeveelheid ongeautoriseerd verkeer. Bij een DDoS-aanval worden meerdere gecompromitteerde computers of apparaten, vaak bekend als “botnets”, gecoördineerd om een enorme stroom van verzoeken of datapakketten naar het doelwit te sturen, waardoor het overweldigd raakt en niet in staat is om legitieme gebruikersverzoeken te verwerken.
Het belangrijkste doel van een DDoS-aanval is om de bronnen van het doelwit, zoals bandbreedte, rekenkracht of geheugen, uit te putten, waardoor het ontoegankelijk wordt voor legitieme gebruikers. Dit kan leiden tot serviceonderbrekingen, downtime, financiële verliezen en reputatieschade voor de getroffen entiteit.
DDoS-aanvallen kunnen worden onderverdeeld in verschillende typen op basis van de gebruikte technieken:
- Volumetrische aanvallen: Deze aanvallen hebben tot doel de bandbreedte van het doelwit te verbruiken door het te overspoelen met een grote hoeveelheid verkeer. Het doel is om de netwerkinfrastructuur te verzadigen, waardoor de service niet beschikbaar wordt. Voorbeelden hiervan zijn UDP-floods en ICMP-floods.
- TCP State-Exhaustion aanvallen: Deze aanvallen maken gebruik van de staatful aard van TCP-verbindingen. Door de bronnen van het doelwit die de TCP-verbindingen beheren, zoals de servercapaciteit om verbindingen bij te houden of geheugen toe te wijzen, te overbelasten, kan de aanvaller de capaciteit van de server om legitieme verzoeken te verwerken uitputten. SYN-floods en ACK-floods zijn veelvoorkomende voorbeelden.
- Applicatielaag aanvallen: Deze aanvallen richten zich op specifieke toepassingen of services die op de server van het doelwit worden uitgevoerd, met als doel de rekencapaciteit uit te putten of kwetsbaarheden uit te buiten. Voorbeelden hiervan zijn HTTP-floods, waarbij het doelwit wordt overspoeld met HTTP-verzoeken, en Slowloris-aanvallen, waarbij geprobeerd wordt om de serverbronnen uit te putten door verbindingen zo lang mogelijk open te houden.
- Protocol aanvallen: Deze aanvallen maken gebruik van zwakke plekken in netwerkprotocollen of infrastructuurcomponenten om de services van het doelwit te verstoren. Voorbeelden hiervan zijn DNS-amplificatie-aanvallen, waarbij de aanvaller een kleine DNS-query met een vervalst bron-IP-adres verzendt, waardoor de DNS-server met een groter antwoord naar het slachtoffer reageert.
Het tegengaan van DDoS-aanvallen vereist een combinatie van proactieve planning en realtime respons. Organisaties maken gebruik van verschillende beveiligingsmaatregelen en mitigatietechnieken, zoals:
- Verkeersfiltering: Het gebruik van firewalls, load balancers of intrusion prevention systems (IPS) om kwaadaardig verkeer te filteren en alleen legitiem verkeer naar het doelwit toe te laten.
- Snelheidslimieten: Het instellen van drempels en snelheidslimieten om het aantal verzoeken of verbindingen vanaf één bron te beperken en zo de impact van een aanval te verminderen.
- Anomaliedetectie: Het implementeren van monitorsystemen die abnormale verkeerspatronen of gedrag kunnen identificeren en automatisch mitigatieacties kunnen activeren.
- Content Delivery Networks (CDN): Het gebruik van CDNs, zoals Cloudflare, die website-inhoud over meerdere servers verspreiden en zo de impact van DDoS-aanvallen kunnen absorberen en verminderen door het verkeer te verdelen.
- DDoS-mitigatiediensten: Het gebruik van gespecialiseerde DDoS-mitigatiediensten die geavanceerde detectie- en mitigatietechnieken gebruiken, vaak met een grote netwerkcapaciteit, om aanvalsverkeer op te vangen en te filteren voordat het het doelwit bereikt.
DDoS-aanvallen blijven evolueren, waarbij aanvallers nieuwe technieken en versterkingsmethoden gebruiken. Daarom moeten organisaties waakzaam blijven, hun beveiligingsmaatregelen regelmatig updaten en effectieve responsplannen hebben om de impact van DDoS-aanvallen te minimaliseren.